De betekenis van de verkeersborden is vastgelegd in bijlage 1 van het RVV.
Hier staan die verkeersborden op een rijtje, met hun code en de officiële betekenis, en met extra uitleg.
A Snelheid
A1
Maximum snelheid
Dit bord zie je soms bij wijze van herinnering: wanneer je de bebouwde kom binnenrijdt bijvoorbeeld.
Maar het bord kan ook aangeven dat de maximum snelheid afwijkt van de maximum snelheden uit het RVV.
Wanneer het bord een afwijkende maximum snelheid aangeeft moet het na elk kruispunt of snelwegoprit herhaald worden. Zo'n herhaling hoeft niet perse door middel van dit bord worden gedaan; er kan ook een matrix-bord worden gebruikt.
A2
Einde maximum snelheid
Het bord hoeft niet geplaatst te worden wanneer er een bord met een andere maximum snelheid staat, en ook niet bij het verlaten van een snelweg of autoweg.
A3
Maximumsnelheid op een electronisch signaleringsbord
Ook matrixborden geven een maximum snelheid aan.
Op sommige matrixborden is de maximum snelheid voorzien van een rode ronde rand, om duidelijker te maken dat het niet om een adviessnelheid gaat maar om een maximum snelheid. Denk er aan dat ook de snelheden zonder zo'n rode rand op matrixborden maximum snelheden zijn!
A4
Adviessnelheid
Soms wordt de reden van de adviessnelheid aangegeven met een onderbord, of door dit bord te combineren met een gevarenbord (bijvoorbeeld voor een bocht).
A5
Einde adviessnelheid
Als het om een adviessnelheid gaat voor een gevaarlijke situatie (zoals een gevaarlijke bocht), wordt dit bord meestal niet geplaatst. Het is dan duidelijk dat de adviessnelheid na de bocht niet meer van toepassing is.
B Voorrang
B1
Voorrangsweg
Dit bord duidt aan dat je je op een voorrangsweg bevindt. aan alle bestuurders op een voorrangsweg moet voorrang worden verleend, of ze van links of van rechts komen.
Aan het verkeer dat een voorrangsweg nadert wordt duidelijk gemaakt door bord B6 of B7.
Je kunt aan de plaatsing van het voorrangsbord zien of je binnen of buiten de bebouwde kom bent.
- Binnen de bebouwde kom staat het bord direct vóór zijwegen.
- Buiten de bebouwde kom staat het bord op enige afstand na zijwegen (zodat bestuurders die uit zo'n zijweg komen weten dat ze zich op een voorrangsweg bevinden).
Buiten de bebouwde kom mag er op een voorrangsweg niet geparkeerd worden! (zie het RVV).
B2
Einde voorrangsweg
Vaak is er een onderbord dat aangeeft over hoeveel meter de voorrangsweg eindigt.
B3
Voorrangskruispunt
Net als bord B1 geeft dit bord aan dat aan alle bestuurders op deze weg voorrang verleend moet worden, maar bij dit bord geldt dat alleen voor het eerstvolgende kruispunt.
Met een onderbord kan worden aangegeven dat het voor meer dan één kruispunt geldt.
B4
Voorrangskruispunt Zijweg links
Als bord B3, maar in dit geval geldt dat alleen bestuurders die links het kruispunt naderen voorrang moeten verlenen.
B5
Voorrangskruispunt Zijweg rechts
Als bord B3, maar in dit geval geldt dat alleen bestuurders die rechts het kruispunt naderen voorrang moeten verlenen.
B6
Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg
De vorm van het bord, een omgekeerde driehoek, zorgt ervoor dat ook het verkeer op de kruisende weg (dat zich dus op een voorrangsweg of voorrangskruispunt bevindt) het bord kan herkennen. Dat is handig wanneer ze de borden B1, B3, B4 of B5 gemist hebben.
B7
Stop; verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg
Als B6, maar alle bestuuders moeten in dit geval stoppen voor ze de kruising oversteken of opdraaien.
Als er een stopstreep is getekend op de weg (in dwarsrichting), moeten bestuurders voor die stopstreep stoppen.
Vaak is er geen stopstreep, maar zijn er haaietanden op de weg getekend, die nogmaals aangeven dat er voorrang moet worden verleend (zie het RVV).
Ook dit bord heeft een afwijkende vorm, vanwege dezelfde reden als bij bord B6.
C Geslotenverklaring
C1
Gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee
De geslotenverklaring geldt voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren en vee, en dus niet alleen voor bestuurders.
Waar het om gaat is dat het niet alleen verboden is om zo'n weg in te rijden, maar ook om de weg te gebruiken. Ook stilstaan of parkeren geldt als gebruiken.
C2
Eenrichtingsweg, in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee
Dit bord wordt gebruikt in combinatie met bord C3 (voor het tegemoetkomende verkeer) en eventueel C4.
Je ziet het bord ook vaak bij opritten van snelwegen, met de tekst "Ga terug", ter voorkoming van spookrijders.
Met onderborden kunnen uitzonderingen worden gemaakt; zonder onderbord geldt hetzelfde als bij bord C1. Het gaat ook hier om het gebruik van de weg, en niet alleen om het inrijden.
C3
Eenrichtingsweg
Dit bord geeft eenrichtingsverkeer aan voor alle bestuurders. Bij de zijde die niet mag worden ingereden staat bord C2.
Het bord wordt bij kruispunten herhaald.
Ook hier kunnen weer uitzonderingen worden aangegeven met onderborden, bijvoorbeeld dat de weg voor fietsers wel van twee kanten toegankelijk is.
C4
Eenrichtingsweg
Dit bord staat tegenover een zijweg op een T-splitsing wanneer er eenrichtingsverkeer geldt.
Onderborden kunnen aangeven dat het eenrichtingverkeer niet geldt voor sommige categorieën bestuurders.
C5
Inrijden toegestaan
Wanneer het in een situatie onduidelijk is of in een weg eenrichtingverkeer geldt of niet, kan dit bord worden geplaatst om aan te geven dat de weg van beide kanten mag worden ingereden.
C6
Gesloten voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen
Dit verbod geldt voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en dus niet voor motoren. Wel weer voor motoren met zijspan.
Het zal vrijwel niet voorkomen, maar bromfietsen met zijspan mogen hier wel inrijden, omdat ze geen motorvoertuig zijn.
Voor brommobielen geldt daarentegen het verbod weer wel.
C7
Gesloten voor vrachtauto's
Het begrip vrachtauto staat beschreven in het RVV.
C7a
Gesloten voor autobussen
Het begrip autobus staat beschreven in het RVV.
C7a
Gesloten voor autobussen en vrachtauto's
Het begrip vrachtauto staat beschreven in het RVV.
Het begrip autobus staat beschreven in het RVV.
C8
Gesloten voor motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km/h
Dit verbod geldt niet voor fietsers, bromfietsers of snorfietsers, omdat dat geen motorvoertuigen zijn.
C9
Gesloten voor ruiters, vee, wagens, motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km/h en brommobielen alsmede fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen
Dit bord is een combinatie van de borden C8 en C15.
De geslotenverklaring geldt niet voor personen, ook niet als ze bijvoorbeeld een fiets aan de hand meevoeren.
C10
Gesloten voor motorvoertuigen met aanhangwagen
Ook opleggers vallen onder het begrip aanhangwagen (zie het RVV).
Het verbod geldt dus ook voor auto's met caravan bijvoorbeeld, en ook voor motoren met aanhanger. Het geldt niet voor fietsers en bromfietsers met aanhangwagen: dat zijn geen motorvoertuigen.
C11
Gesloten voor motorfietsen
Dit verbod geldt niet voor personenauto's of vrachtauto's en dergelijke, en ook niet voor trikes. Het geldt daarentegen wel voor motorfietsen met zijspan, en ook voor motoren met aanhangwagen.
Het geldt weer niet voor fietsers en bromfietsers.
Lopend een motor aan de hand meevoeren mag daarentegen wel.
C12
Gesloten voor alle motorvoertuigen
In dit geval speelt het aantal wielen geen rol, en ook niet de vraag of er al dan niet een aanhangwagen is. Het verbod geldt simpelweg voor alle motorvoertuigen.
Het verbod geldt dus niet voor wie lopend een motorfiets aan de hand meevoert.
C13
Gesloten voor bromfietsen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen, met in werking zijnde motor
Dit bord geldt ook voor bromfietsen en snorfietsen waarvan de motor buiten werking is gesteld, en die dus als fiets worden gebruikt.
Voor gehandicaptenvoertuigen geldt het verbod alleen als die van een motor voorzien zijn en die motor is niet buiten werking gesteld.
Lopend een bromfiets aan de hand meevoeren mag dus wel.
C14
Gesloten voor fietsen en voor gehandicaptenvoertuigen zonder motor
Dit bord geldt voor fietsen en gehandicaptenvoertuigen zonder motor. Een bromfiets mag hier wel inrijden, ook als de motor buiten werking is gesteld, omdat een bromfiets ook dan geen fiets is.
Een gehandicaptenvoertuig mag hier dus alleen inrijden wanneer het van een motor is voorzien.
Wat weer wel is toegestaan is de fiets lopend aan de hand meevoeren.
C15
Gesloten voor fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen
Bij dit bord maakt het niet uit of de motor van een bromfiets al dan niet buiten werking is gesteld. Iets dergelijks geldt voor gehandicaptenvoertuigen: of ze al dan niet van een motor zijn voorzien doet niet ter zake.
Dit bord is een combinatie van de borden C13 en C14. Een fiets aan de hand meevoeren mag dus wel.
C16
Gesloten voor voetgangers
Dit bord geldt ook voor personen die een voertuig aan de hand meevoeren.
C17
Gesloten voor voertuigen en samenstellen van voertuigen die, met inbegrip van de lading, langer zijn dan op het bord is aangegeven
De maximum lengte geldt ook voor samengestelde voertuigen, voor vrachtwagens inclusief oplegger of aanhanger bijvoorbeeld, en voor auto's inclusief caravan.
Het bord wordt vaak geplaatst bij smalle weggetjes met scherpe bochten.
C18
Gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, breder zijn dan op het bord is aangegeven
De breedte wordt inclusief de lading gemeten.
C19
Gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, hoger zijn dan op het bord is aangegeven
Ook de hoogte wordt inclusief de lading gemeten.
Het bord wordt vaak voor viaducten of tunnels geplaatst, en de maximum hoogte die wordt aangegeven is dan 20 cm minder dan de vrije doorgang.
C20
Gesloten voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord is aangegeven
De aslast is: de som van de wieldrukken van de wielen van één as van het voertuig.
De aslast van vrachtauto's en bussen staan vermeld in het kentekenbewijs.
Het bord wordt geplaatst bij bruggen en dijken en dergelijke, die niet te zwaar mogen worden belast.
C21
Gesloten voor voertuigen en samenstellen van voertuigen, waarvan de totaalmassa hoger is dan op het bord is aangegeven
Onder totaalmassa wordt verstaan: de som van de wieldrukken van alle wielen van het voertuig. De totaalmassa van motorvoertuigen staan in het kentekenbewijs.
C22
Gesloten voor voertuigen met bepaalde gevaarlijke stoffen
Dit bord kan voor tunnels staan. Een onderbord geeft met een symbool aan tot welke categorie een tunnel behoort. Er wordt met bord K14 aangegeven wat dete volgen route is voor vervoer van gevaarlijke stoffen.
C22a
Gesloten voor vrachtauto's die niet voldoen aan de eisen, genoemd in artikel 86d
In milieuzones zijn alleen nog vrachtauto's toegestaan die aan bepaalde milieueisen voldoen. Doel ervan is om de luchtkwaliteit in binnensteden te verbeteren.
C22b
Einde geslotenverklaring voor vrachtauto's die niet voldoen aan de eisen, genoemd in artikel 86d
C22c
Dit bord is meestal voorzien van een onderbord dat aangeeft dat bedrijfs- en vrachtauto's met een nulemissie zijn toegestaan.
C22c
Einde geslotenverklaring nul-emissiezone
C23-01
Spitsstrook open
Dit bord geeft aan dat, in verband met grote drukte in de spits, een extra rijstrook is opengesteld als spitsstrook. Dit is meestal de rechts gelegen vluchtstrook, maar het kan ook gaan om een rijstrook aan de linkerkant.
Je mag over de doorgetrokken streep rijden om de spitsstrook te bereiken.
Het bord kan worden voorzien van een onderbord met de tekst: "Spitsstrook open".
C23-02
Spitsstrook vrijmaken
Dit bord betekent dat de spitsstrook verlaten moet worden. Om de spitsstrook vrij te maken mag je over de doorgetrokken streep rijden.
Het bord kan zijn voorzien van een onderbord met de tekst: "Spitsstrook vrijmaken".
Uiteraard is het zaak om extra op te letten bij dit bord: verkeersdeelnemers moeten invoegen en dat zal gepaard gaan met veel rijstrookwisselingen.
C23-03
Einde spitsstrook
Dit bord geeft aan dat de spitsstrook gesloten is. Het bord kan worden voorzien van een onderbord met de tekst: "Einde spitsstrook".
D Rijrichting
D1
Rotonde; verplichte rijrichting
Dit bord staat op wegen die naar een rotonde toeleiden, en het kan op de rotonde zelf herhaald worden. Op afstand voor dit bord kan bord J9 staan.
Vlak voor een rotonde geldt dat bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen niet meer op de rechterzijde van de rijbaan hoeven te rijden (ze mogenm dus voorsorteren), en vlak voor de rotonde mag er ook rechts worden ingehaald.
D2
Gebod voor alle bestuurders het bord voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft
Dit bord staat aan het begin van een middengeleider, zoals een vluchtheuvel. Het geldt voor alle bestuurders.
Binnen de bebouwde kom is er vaak rond de paal van het bord een reflecterende gele koker geplaatst.
D3
Bord mag aan beide zijden worden voorbijgegaan
Ook dit bord staat aan het begin van een middengeleider, maar in dit geval mogen bestuurders er aan beide zijden voorbij gaan.
D4
Gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven
Het bord staat voor een kruispunt, en geeft in feite aan dat het verboden is links- of rechtsaf te slaan.
D5
Gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven
Het bord geeft in feite aan dat het verboden is om linksaf te slaan of rechtdoor te gaan.
D6
Gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord zijn aangegeven
Het bord geeft in feite aan dat het verboden is om linksaf te slaan.
D7
Gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord zijn aangegeven
Het bord geeft in feite aan dat het verboden is om rechtdoor te gaan.
E Parkeren en stilstaan
E1
Parkeerverbod
Parkeren is: het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen, zie het RVV.
Dit bord geldt alleen voor de zijde waar het geplaatst is. En het geldt ook niet voor parkeerhavens of parkeerstroken aan die zijde, of voor het plaatsen van fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen op het trottoir.
Parkeren in de berm van een zijde van de weg waarvoor dit verbod geldt is niet toegestaan.
E2
Verbod stil te staan
Onder stilstaan valt zowel kort als lang stilstaan, ongeacht voor welk doel. Parkeren valt er dus (uiteraard) ook onder.
Verder geldt hetzelfde als voor bord E1: het geldt alleen voor de zijde van de weg waarop het is geplaatst, het geldt niet voor parkeerhavens of parjeervakken, en het geldt wel voor de berm.
E3
Verbod fietsen en bromfietsen te plaatsen
Fietsen en bromfietsen moeten, volgens het RVV geplaatst worden op het trottoir, op het voetpad of in de berm. Met dit bord kan het plaatsen op die plekken verboden worden.
Het bord staat op plekken waar zonder dat verbod de doorgang voor voetgangers belemmerd zou worden.
Het verbod geldt niet voor gehandicaptenvoertuigen.
E4
Parkeergelegenheid
Het bord kan aan het begin staan van een parkeerhaven of parkeerstrook, of verwijzen naar een parkeerterrein.
E5
Taxistandplaats
Dit bord houdt een parkeerverbod in, behalve voor taxi's.
E6
Gehandicaptenparkeerplaats
Dit is een parkeerverbod voor andere voertuigen dan gehandicaptenvoertuigen.
Een gehandicaptenvoertuig is een voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en geen bromfiets is, zie het RVV.
Het bord kan zijn voorzien van een onderbord met kenteken; in dat geval mag alleen het voertuig met dat kenteken op die plaats parkeren.
E7
Gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen
Hier mag een voertuig alleen tot stilstand komen om onmiddellijk te laden of te lossen, of personen te laten in- of uitstappen.
E8
Parkeergelegenheid alleen bestemd voor de voertuigcategorie of groep voertuigen die op het bord is aangegeven
Met dit bord worden categorieën voertuigen van elkaar gescheiden: voor éé categorie geldt dan geen parkeerverbod.
E9
Parkeergelegenheid alleen bestemd voor vergunninghouders
Dit bord geldt voor de zijde van de weg waar het is geplaatst, en is een verbod op parkeren, behalve voor vergunninghouders.
Een onderbord kan specificeren op welk gedeelte het bord geldt.
E10
Parkeerschijf-zone met verplicht gebruik van parkeerschijf, tevens parkeerverbod indien er langer wordt geparkeerd dan de parkeerduur die op het bord is aangegeven
In een parkeerschijfzonde:
- moet een motorvoertuig voorzien zijn van een duidelijk zichtbare parkeerschijf,
- moet op de parkeerschijf het tijdstip zijn aangegeven waarop het parkeren is begonnen,
- mag het einde van de toegestane parkeerduur niet zijn verstreken.
E11
Einde parkeerschijf-zone met verplicht gebruik van parkeerschijf
E12
Parkeergelegenheid ten behoeve van overstappers op het openbaar vervoer
Het bord kan gebruikt worden om een dergelijke parkeervoorziening aan te duiden en om er naar te verwijzen (met een onderbord dat aangeeft waar de voorziening gevonden kan worden).
E13
Parkeergelegenheid ten behoeve van carpoolers
Ook dit bord kan een parkeergelegenheid voor carpoolers aanduiden of er naar verwijzen.
F Overige geboden en verboden
F1
Verbod voor motorvoertuigen om elkaar onderling in te halen
Dit bord geldt voor alle motorvoertuigen, dus ook voor motorfietsen.
F2
Einde verbod voor motorvoertuigen om elkaar onderling in te halen
F3
Verbod voor vrachtauto's om motorvoertuigen in te halen
Vrachtauro's mogen hier geen motorvoertuigen inhalen (dus ook geen motorfietsen).
Bussen vallen niet onder de vrachtauro's, en mogen hier dus wel inhalen.
F4
Einde verbod voor vrachtauto's om motorvoertuigen in te halen
F5
Verbod voor bestuurders door te gaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting
Dit bord hoort bij F6, dat aan de andere kant van de doorgang staat. De borden staan vaak bij wegversmallingen of obstakels.
Het bord regelt dus niet alleen de voorrang wanneer twee voertuigen tegelijkertijd naderen zoals sommige mensen denken: wie dit bord ziet, en verkeer van de andere kant ziet naderen, moet wachten tot dat verkeer langs de doorgang is gereden.
F6
Bestuurders uit tegengestelde richting moeten verkeer dat van deze richting nadert voor laten gaan
Dit bord hoort bij B5, en zegt dat bestuurders van de andere kant het verkeer uit deze richting voor moeten laten gaan.
F7
Keerverbod
Dit bord geldt voor alle motorvoertuigen, en dus ook voor motorfietsen.
F8
Einde van alle door verkeersborden aangegeven verboden
Dit bord zie je vooral bij het einde van tijdelijk ingestelde verboden, en het geldt alleen voor verbodsborden.
F9
Einde van alle door verkeersborden aangegeven verboden en adviezen op een electronisch signaleringsbord
Dit bord geldt niet alleen voor verbodsborden, maar ook voor verboden op elektronische signaleringsborden (matrixborden).
F10
Stop. In het bord kan worden aangegeven door wie of waarom het bord wordt toegepast
F11
Verplicht gebruik passeerbaan of passeerstrook (rijbaan of -strook om ingehaald te kunnen worden), uitsluitend bestemd voor motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km/h
F12
Einde verplicht gebruik passeerbaan of passeerstrook voor motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km/h
F13
Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van lijnbussen
F14
Einde busbaan of -strook
F15
Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van trams
F16
Einde trambaan of -strook
F17
Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van lijnbussen en trams
F18
Einde bus- en trambaan of -strook
F19
Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van vrachtauto's en lijnbussen
F20
Einde rijbaan of -strook voor vrachtauto's en lijnbussen
F21
Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van vrachtauto's
F22
Einde rijbaan of -strook voor vrachtauto's
G. Verkeersregels
G1
Autosnelweg
Een autosnelweg heeft gescheiden rijbanen, ongelijkvloerse kruispunten, en vloeiend verlopende toe- en afritten.
Langs autosnelwegen gelegen parkeerplaatsen maken geen deel uit van de autosnelweg (zie het RVV).
G2
Einde Autosnelweg
G3
Autoweg
Net als bij snelwegen maken langs de autoweg gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen geen deel uit van de autoweg.
Autowegen hebben geen uitritten; overpaden zijn bij hoge uitzondering toegestaan voor agrarisch verkeer. Bij kruispunten zijn opstelvakken voor linksafslaand verkeer.
G4
Einde autoweg
G5
Erf
Voor wat een erf is, zie artikel 44, artikel 45en artikel 46 van het RVV.
G6
Einde erf
G7
Voetpad
Een voetpad mag gevolgd worden door:
- Voetgangers,
- Personen die de regels van voetgangers in acht moeten nemen.
Dat betekent dat een voetpad ook toegankelijk is voor wie een fiets, bromfiets of motorfiets aan de hand meevoert.
Bestuuders van gehandicaptenvoertuigen mogen ook op een voetpad komen.
G8
Einde voetpad
G9
Ruiterpad
Ruiters zijn verplicht gebruik te maken van een ruiterpad.
Als er geen ruiterpad is moeten ze de berm of de rijbaan gebruiken.
G10
Einde ruiterpad
G11
Verplicht fietspad
Als het verplichte fietspad aan één zijde van de weg ligt zullen fietsers moeten oversteken.
In zo'n geval staat er meestal een waarschuwingsbord voor het verkeer op de weg.
G12
Einde verplicht fietspad
Waar het verplichte fietspad ophoudt moeten fietsers gebruik gaan maken van de rijbaan.
G12a
Fiets/bromfietspad
Hiervoor geldt hetzelfde als voor het verplichte fietspad, maar nu geldt het ook voor bromfietsen.
G12b
Einde fiets/bromfietspad
G13
Onverplicht fietspad
In tegenstelling tot op het verplichte fietspad mogen snorfietsen met ingeschakelde motor hier niet rijden.
G14
Einde onverplicht fietspad
H. Bebouwde kom
H1
Bebouwde kom
Dit bord komt meestal voor in combinatie met bord A1, met een maximum snelheid van 50 km/u. Er kan ook een andere snelheid worden aangegeven: 30 of 70.
H2
Einde bebouwde kom
J. Waarschuwing
J1
Slecht wegdek
Wanneer het gebrek of de gebreken aan het wegdek slecht zichtbaar zijn wordt vaak een aanduiding gegeven waar het om gaat met een onderbord.
J2
Bocht naar rechts
Vaak is er een onderbord met adviessnelheid.
J3
Bocht naar links
J4
S-bocht(en), eerst naar rechts
J5
S-bocht(en), eerst naar links
J6
Steile helling
Het bord staat op het laagste punt van de helling.
J7
Gevaarlijke daling
Het bord staat op het hoogste punt van de helling.
J8
Gevaarlijk kruispunt
Weggebruikers moeten er aan denken dat ze het kruispunt niet mogen blokkeren. Anticiperen dus.
J9
Rotonde
Dit bord staat op de toeleindende wegen van een rotonde.
J10
Overweg met slagbomen
Het gaat hier om een spoorweg- of tramwegover4gang met beweegbare afsluitingen of halve overwegbomen.
J11
Overweg zonder slagbomen
De spoorweg- of tramwegovergang die je nadert is niet voorzien van beweegbare afsluitingen.
J12
Overweg met enkel spoor
J13
Overweg met twee of meer sporen
J14
Tram(kruising)
J15
Beweegbare brug
J16
Werk in uitvoering
J17
Rijbaanversmalling
J18
Rijbaanversmalling rechts
J19
Rijbaanversmalling links
J20
Slipgevaar
J21
Kinderen
J22
Voetgangersoversteekplaats
J23
Voetgangers
J24
Fietsers en bromfietsers
J25
Losliggende stenen
J26
Kade of rivieroever
J27
Groot wild
J28
Vee
J29
Tegenliggers
J30
Laagvliegende vliegtuigen
J31
Zijwind
J32
Verkeerslichten
J33
File
J34
Ongeval
J35
Slecht zicht door sneeuw, regen of mist
J36
IJzel of sneeuw
J37
Gevaar (de aard van het gevaar is aangegeven op het onderbord
J38
Verkeersdrempel
J39
elektrische in- en uitschuifbare paal
Waarschuwing voor elektrische in- en uitschuifbare paal in de rijbaan (poller) waarmee toegankelijkheid van straten en gebieden kan worden geregeld.
K. Bewegwijzering
K1
Lage beslissingwegwijzer langs autosnelweg voor de doorgaande richting, met interlokale doelen en routenummer autosnelweg
K2
Voorwegwijzer langs autosnelweg voor de afgaande richting, met afstandaanduiding, interlokale doelen (bovenste doel = afritnaam), verwijzing naar vliegveld/luchthaven en routenummer niet-autosnelweg
K3
Beslissingswegwijzer langs autosnelweg voor de afgaande richting naar een verzorginsgsplaats, met de naam van de parkeerplaats en symbolen die de aard van de voorzieningen aangeven
K4
Hoge beslissingswegwijzer langs autosnelweg met rijstrookpaneel voor de doorgaande richting en aftakkingspaneel voor de afgaande richting, met interlokale doelen, routenummers autosnelwegen en Europese hoofdroutes
K5
Voorwegwijzer langs niet-autosnelweg, met interlokale doelen, routenummers, viaductsymbool en aanduiding industrieterrein
K6
Beslissingswegwijzer langs niet-autosnelweg met interlokale doelen en routenummer niet-autosnelweg
K7
Wegwijzer voor fietsers en bromfietsers (handwijzer), met lokaal doel, interlokaal doel, stedelijk fietsroutenummer (boven), en met interlokale doelen en interlokaal fietsroutenummer (onder)
K8
Wegwijzer voor fietsers en bromfietsers (stapelbord), met interlokale doelen en een via een alternatieve route te bereiken doel (cursief)
K9
Omleiding. Maatregel op voorwegwijzer langs niet-autosnelweg
K10
Voorwegwijzer binnen de bebouwde kom met interlokaal doel, lokaal doel, een dagrecreatiecentrum, objecten en stadsroutenummers
K11
Voorsorteren op niet-autosnelweg. Bord met interlokale doelen, routenummers en verwijzing naar autosnelweg
K12
Wijkwegwijzer binnen de bebouwde kom, met wijknamen (in verkeersgebieden)
K13
Wijkwegwijzer binnen de bebouwde kom, met wijknummers (in verkeersgebieden)
K14
Route voor het vervoer van bepaalde gevaarlijke stoffen
L. Informatie
L1
Hoogte onderdoorgang
L2
Voetgangersoversteekplaats
L3
Bushalte/tramhalte
L4
Voorsorteren
L5
Einde rijstrook
L6
Splitsing
L7
Aantal doorgaande rijstroken
L8
Doodlopende weg
L9
Vooraanduiding doodlopende weg
L10
Vooraanduiding verkeersmaatregel voor de aangegeven richting
L11
Verkeersbord geldt alleen voor de aangegeven rijstrook/rijstroken
L12
Verkeersbord geldt alleen voor de aangegeven rijstrook
L13
Verkeerstunnel
L14
Vluchthaven
L15
Vluchthaven voorzien van een noodtelefoon en brandblusapparaat
L16
Noodtelefoon
L17
Brandblusapparaat
L18
Noodtelefoon en brandblusapparaat
L19
Dichtstbijzijnde uitgang of twee dichtstbijzijnde uitgangen in de op het bord aangegeven richting en afstand
L20
Uitwijkplaats rechts van de weg
L21
Uitwijkplaats links van de weg
Commentaar, FAQ, op een aparte pagina